Het gaat goed met Nederland, want de economie groeit weer. Sinds Adam Smith in 1776 zijn ‘Wealth of Nations’ publiceerde zijn economen opgegroeid met het uitgangspunt dat economische groei goed en noodzakelijk is (zwart wit gesteld). Het ideaal van economische groei domineert dus al meer dan 200 jaar!
De mens wordt in dat beeld gezien als een rationeel, economisch en individualistisch wezen met een rekenmachine in zijn hoofd, geld in zijn hand, egoïsme in zijn hart en de natuur aan zijn voeten. Deze homo economicus noemen wij nu ‘een consument’ en we ervaren dagelijks wat commerciële organisaties van ons als consument verwachten: geld uitgeven om economische groei mogelijk te maken. Wie wij als mens zijn is dan minder belangrijk.
Zijn wij echt alleen een berekenend, egoïstisch wezen? Dat blijkt wel mee te vallen. In haar boek over de donut-economie haalt Kate Raworth een aantal onderzoeken aan waarin mensen een sterke innerlijke motivatie hebben, die trouwens juist teniet wordt gedaan als ze ergens voor betaald krijgen. Een voorbeeld: twee groepen mensen wordt gevraagd een openbaar parkje op te knappen: de ene groep wordt hier niet voor betaald, de andere groep wel. De groep die niet betaald wordt is na afloop tevreden en blij over wat ze samen hebben gedaan, de betaalde groep is veel minder tevreden en klaagt vooral over de lage beloning.
En wat motiveert u? Vormt het geld in uw hand uw bestaansrecht of uw inzet voor de wereld om u heen?